-
1 iemand met gelijke munt (terug)betalen
iemand met gelijke munt (terug)betalenrendre à qn. la monnaie de sa pièceDeens-Russisch woordenboek > iemand met gelijke munt (terug)betalen
-
2 munt
1 [geldstuk] (pièce <v.> de) monnaie 〈v.〉♦voorbeelden:1 iemand met gelijke munt (terug)betalen • rendre à qn. la monnaie de sa pièceiets voor goede munt aannemen • prendre qc. pour argent comptantgouden munten • monnaies d'orklinkende munt • espèces sonnantes et trébuchantesmet klinkende munt betalen • payer comptantvalse munten • fausse monnaiemunten slaan • battre monnaie〈 figuurlijk〉 munt slaan uit iets • tirer profit de qc. -
3 pareil
〈m., v.〉♦voorbeelden:1 ne pas avoir son pareil, sa pareille • zijns, haars gelijke niet hebbenrendre la pareille à qn. • iemand met gelijke munt betalenc'est du pareil au même • het is van hetzelfde laken een pak, één pot natsans pareil • zonder weerga, ongeëvenaard————————♦voorbeelden: -
4 schuldig
schuldig♦voorbeelden:sich schuldig bekennen • (zijn) schuld bekennenjemandem etwas schuldig sein • iemand iets verschuldigd zijnjemanden schuldig sprechen • iemand schuldig verklarensich einer Sache schuldig machen • zich aan iets schuldig maken -
5 retour
retour [rətoer]〈m.〉1 terugkeer ⇒ terugkomst, terugweg♦voorbeelden:1 action, contrôle en retour • terugkoppeling, feedbackretour d'âge • overgang(sjaren)retour de flamme • steekvlam; terugslagpar un juste retour des choses • door een rechtvaardige ommekeer van het lotà son retour • bij, na zijn terugkeerau retour de • bij, na terugkeer uitêtre de retour • terug zijnretour de • terug uitde retour chez lui • (weer) thuis gekomenen retour • daarvoor (in ruil)sans retour • voor altijd, onherroepelijkpar retour (du courrier) • per omgaande3 payer qn. de retour • iemands gevoelens beantwoorden, iemand met gelijke munt betalenm1) terugkeer, terugkomst3) wederdienst4) entertoets [computer] -
6 payer qn. de retour
payer qn. de retouriemands gevoelens beantwoorden, iemand met gelijke munt betalen -
7 rendre la pareille à qn.
rendre la pareille à qn.Dictionnaire français-néerlandais > rendre la pareille à qn.
-
8 jemandem nichts schuldig bleiben
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem nichts schuldig bleiben
-
9 give
n. buigzaamheid--------v. geven; aangeven; toegeven; geven (feestje geven)give1[ giv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het meegeven ⇒ elasticiteit, buigzaamheid♦voorbeelden:————————give22 meegeven ⇒ in(een)zakken, bezwijken, (door)buigen, verslappen, toegeven♦voorbeelden:¶ give on(to) • uitzien op, uitkomen op, toegang geven tot〈 informeel〉 what gives? • wat is er gaande?→ give away give away/, give in give in/, give out give out/, give over give over/, give up give up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ schenken, overhandigen2 geven ⇒ verlenen, verschaffen, gunnen3 geven ⇒ opofferen, wijden5 geven ⇒ aanbieden, ten beste geven6 (op)geven ⇒ meedelen, verstrekken7 geven ⇒ produceren, voortbrengen♦voorbeelden:give someone medicine • iemand geneesmiddelen toedienengive him my best wishes • doe hem de groeten van mijgive a daughter in marriage • een dochter ten huwelijk schenkengive someone into custody • iemand aan de politie overleverengive me the good old days • geef mij maar de goeie ouwe tijdgive one's heart to someone • een warm hart voor iemand hebben, verliefd worden op iemandit's given me much pain • het heeft me veel pijn gedaangive pleasure • erg aangenaam zijngive a prize • een prijs toekennengive him some rest • gun hem wat rustwe were given three hours' rest • we kregen drie uur rustgive someone a room • iemand een kamer toewijzengive someone a title • iemand een titel toekennengive trouble • last bezorgenhe's been given two years • hij heeft twee jaar (gevangenisstraf) gekregengive someone to understand/know • iemand te verstaan/kennen gevenI'll give you that • dat geef ik toegive a cry • een kreet slakengive someone a sly look • iemand een sluwe blik toewerpengive proof of one's courage • zijn moed tonengive a ring • opbellengive sentence • een vonnis vellengive a shrug of the shoulders • zijn schouders ophalen6 the teacher gave us three exercises (to do) • de onderwijzer heeft ons drie oefeningen opgegeven (als huiswerk)give the facts • de feiten tonengive information • informatie verstrekkengive off • (af)geven, verspreiden, makengive as good as one gets • met gelijke munt betalengive it someone hot (and strong), give it someone straight • iemand er f van langs gevendon't give me that • (hou op met die) onzinthat'll give her something to cry for • nu heeft ze tenminste iets om over te huilen -
10 pay off
v. een schuld voluit aflossen; wraak nemen op; iemand betalen die invloed kan uitoefenen om een gunst te verkrijgen, afkopenpay offII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (af)betalen ⇒ vereffenen, aflossen -
11 Münze
Münze〈v.; Münze, Münzen〉2 munterij, munt♦voorbeelden:Münzen einziehen • munten uit de circulatie nemenMünzen prägen • munten slaan, stempelen〈 figuurlijk〉 etwas für bare Münze nehmen • iets voor goede, gangbare munt aannemen, blindelings geloven〈 figuurlijk〉 jemandem etwas in, mit gleicher Münze heimzahlen • iemand iets met gelijke munt (terug)betalen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский